4.1 Uitgangspunten en aandachtspunten beschikbare middelen

Voor de verbetering van het Regionale Fietsnetwerk is op dit moment € 19,4 miljoen beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit:

  • € 16,8 miljoen voor de opwaardering van het Regionale Fietsnetwerk uit het Uitvoeringsprogramma Fiets 2020 – 2023;

  • € 2,6 miljoen voor de opwaardering van Regionale Basisfietsroutes (onderdeel van het Regionale Fietsnetwerk) uit het bestedingsplan duVV 2021.

Daarnaast is er de mogelijkheid om desgewenst (kleinere) projecten te dekken vanuit twee specifieke potjes binnen het investeringskrediet van het Uitvoeringsprogramma Fiets 2020-2023:

  • Budget voor koppelkansen met groot onderhoud aan provinciale wegen/fietspaden (€ 750.000,=).

  • Budget onvoorzien (€ 400.000,=)

Daarnaast is rekening gehouden met de volgende besluiten en aandachtspunten:

  • Het besluit over de versnellingsprojecten op 15 juni 2021. De (co-)financiering van deze projecten komt ten laste van het beschikbare investeringskrediet voor de verbetering van het Regionale Fietsnetwerk;

  • Alleen kansrijke projecten waarvoor een intentieverklaring is ontvangen vanuit de gemeente of provincie komen in aanmerking voor provinciale (co-)financiering vanuit het beschikbare investeringskrediet voor de verbetering van het Regionale Fietsnetwerk.

  • De realisatie van kansrijke (en versnellings)projecten waarvan de investeringskosten lager dan € 100.000 zijn kunnen niet ten laste worden gebracht van het beschikbare investeringskrediet voor de verbetering van het Regionale Fietsnetwerk. Deze kosten komen ten laste van het exploitatiebudget uit het Uitvoeringsprogramma Fiets 2020-2023;

De realisatie van nieuwe fietsinfrastructuur leidt tot extra kosten voor beheer en onderhoud. De kosten hiervoor moeten worden gedekt vanuit het beschikbare investeringskrediet. In de ramingen van de projecten is hiermee rekening gehouden. We hebben de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Over de kosten bij doorfietsroutes zullen in het project nadere afspraken moeten worden gemaakt. In de raming is rekening gehouden met het betalen van een afkoopsom voor de meerkosten van het beheer en onderhoud aan de gemeente.

  • Bij de overige gemeentelijke projecten is als uitgangspunt gehanteerd dat de eventuele meerkosten voor beheer en onderhoud voor rekening van de gemeente zijn. De raming van deze projecten betreft dus alleen de investeringskosten.

    • Bij infrastructuur die provinciaal is/wordt is een inschatting gemaakt van de toename van de reguliere beheer en onderhoudskosten. Dit bedrag is vermenigvuldigd met een factor 22,2 om te komen tot een inschatting van de kosten voor 'eeuwig durende afkoop'. Dit bedrag maakt onderdeel uit van het te reserveren krediet. Zodra de betreffende projecten verder zijn uitgewerkt wordt hiervoor een definitieve berekening gemaakt. Zodra het fietspad is gerealiseerd wordt dit bedrag toegevoegd aan het krediet voor beheer en onderhoud van de provincie.

In paragraaf 4.2 is voor de geprioriteerde kansrijke projecten eerst een voorstel voor de financiering van de realisatie van de betreffende projecten gedaan. Dit omdat voor de geprioriteerde kansrijke projecten sprake is van verschillende mogelijke dekkingsbronnen.

Op basis van de verdeling uit paragraaf 4.2 is in paragraaf 4.3 inzicht gegeven het voorstel van de verdeling van de financiële middelen uit het investeringskrediet voor de opwaardering van het Regionale Fietsnetwerk.